woensdag 29 juni 2016

Ballerina

De muziek wordt ingezet, 'Domani' van Andrea Bocelli. Dat begint goed, want als iets mij kan raken, is het de warme stem van Andrea Bocelli. De lichten dimmen en op het podium verschijnt bijna vanuit het niets de ballerina. Ik kijk naar haar en zie dat haar lange haar strak naar achteren is gekamd, waarbij de strengen samenkomen in een knotje bovenop haar hoofd. De make-up is op een dusdanig geraffineerde manier aangebracht, dat het de frisheid van haar jonge gezicht accentueert. Het lijfje van haar balletpakje zit strak om haar bovenlichaam en gaat naadloos over in een uitwaaierende tutu. Haar lange door de zon gebruinde benen zijn pantyloos en aan haar voeten draagt zij vleeskleurige balletschoenen, wat de illusie geeft dat ze blootsvoets danst. Haar concentratie en emotie probeert ze te verbloemen achter een stoïcijnse blik.

Met trage bewegingen zet ze haar dans in, waarbij ze bijna meteen lijkt mee te zweven op de klanken. Heel even waant ze zich alleen op het podium. Haar armen bewegen als vanzelf mee op de bewegingen van haar benen. Na de eerste tonen gaat Bocelli helemaal los en springt de ballerina hoger dan ooit tevoren. Het lijkt haast alsof zij met haar bewegingen de zanger uitdaagt om, net als zij, alles te geven. De muziek gaat naar een hoger extase en zij gaat mee in de opzwepende klanken. In haar eigen wereld beleeft ze het verdriet en de pijn die door de zanger wordt overgebracht. Haar emotie begint de strijd op haar gezicht te winnen en verdringt de strenge stoïcijnse blik naar achteren. De muziek gaat naar het slot toe en de ballerina maakt zich op voor haar afsluiting. Traag zakt ze ineen, om met een knieval te eindigen.


De laatste klanken sterven weg, ze staat op en richt haar gezicht naar het donker gat, waar zich ergens in de duisternis haar publiek bevindt. Ze slikt de opkomende emotie weg en bijt op haar trillende onderlip om hem stil te krijgen. De traan die langzaam vanuit haar ooghoek naar beneden loopt gaat zijn eigen weg. Even is het doodstil in de zaal, alsof iedereen bang is het betoverende moment te beëindigen. Dan staat de zaal als één man op en krijgt de ballerina haar ovatie. Met haar ogen doorsteekt ze de duisternis, ze kijkt rond, zoekt en vindt, ze vindt mijn ogen en ziet mijn tranen. Nog nooit ben ik zo'n trotse vader geweest als op dit moment.

Jan van Oranje

vrijdag 24 juni 2016

Ouwe lul

"Jaaaaaaan, zet die teringherrie eens wat zachter!" Het was de vaste vrijdagavondyell van mijn vader toen ik nog een Jantje was. Snappen deed ik het niet helemaal, want wat was er nu precies mis met mijn muzikale genoegens? Gek als ik in mijn lagere schooljaren was op Mud en The Rubettes. Mijn middelbare schooljaren sleet ik meer met Clapton, Fleetwood Mac en Creedence Clearwater Revival. Maar ja, voor mijn vader ging er niets boven draaiorgelmuziek op huiskamerfluistervolume, en dan is alles met een gitaar al snel 'Teringherrie'. Ik had uit een café-avontuur van mijn ouders een 800 Watt buizenversterker overgehouden, met 4 bijpassende speakers. En dat op een slaapkamer van krap 8 vierkante meter. Ik sliep zeg maar in een soort kijkdoos met geluid, veel geluid als het aan mij lag.

Mijn vader riep meestal drie keer. Dat had ik snel door, zodat ik steevast wachtte tot ik hem bij de derde brul de trap op hoorde stormen, om dan met een onschuldige uitdrukking op mijn gezicht de muziek zachter te zetten, juist op het moment dat ik de deurkruk naar beneden zag gaan. Erger werd het, voor mijn vader dan welteverstaan, toen wij gingen verhuizen en ik de hele zolderverdieping als slaapkamer kreeg. Driekwart werd meteen ingericht als binnenhuisdiscotheek. De buizenversterker werd ingeruild voor een  professioneel exemplaar, die dik 1000 Watt muziekplezier kon leveren. Omdat ik plek zat had, kocht ik van mijn eerste ieniemienie-salaris een huisbar, een showroommodelletje van Leen Bakker. Van twee oude mensjes kocht ik voor een paar tientjes een compleet doorgezakt bankstel. Het spreekt voor zich dat mijn zolderkamer voor even het populairste plekje in het dorp was. Ik had bier, er kon gerookt worden en we hadden, door mijn hypermoderne bandrecorder, de keuze uit een oneindig lijkende voorraad hippe muziek, op het geluidsniveau wat wij acceptabel vonden. Tot mijn vader de stoppenkast ontdekte. En dat kan best lullig zijn als je onder het genot van een romantisch nummertje bezig bent met een romantisch nummertje.

Mijn zoon heeft nu ook een fraaie geluidsinstallatie. En hoe hard ik ook roep, er blijft een teringherrie uitkomen. Nou ja, herrie is het eigenlijk niet. Meer een zichzelf tot in het vervelende herhalende dreun. Er zit geen begin of eind aan. Hij vindt mijn muziek 'maar kutmuziek voor ouwe lullen'. Ik op mijn beurt vind het vooral jammer dat als ik de stop van zijn slaapkamer uitzet, ook de woonkamer meteen zonder stroom zit.

Jan van Oranje

vrijdag 17 juni 2016

Venster op het leven

Naar niets kijkend kijkt de oude man door het raam. Zijn spiegelbeeld kijkt terug en ziet een door de tijd getekend gezicht, met diepe groeven die getuigen van verdriet en leed. Een zeldzame lach kan daar geen verandering in brengen. Het lange zilvergrijze haar hangt vettig in zijn nek. De waterige ogen zien projecties uit een ver verleden. De eerste schooldag, de ontmoeting met zijn vrouw tijdens de plaatselijke kermis, zijn oudste zoon, pas geboren, liggend in zijn armen. Beelden, helder voor hem, onzichtbaar voor anderen. Een enkele traan loopt langzaam langs een kanaal van rimpels naar zijn mondhoek, een zoute smaak van herinneringen achterlatend.

Een vriendelijke verpleegster komt binnen en hij ondergaat gedwee de vernederende verzorging. Ze ontdoet hem van zijn bevuilde nachtkleding. Ooit zou hij zich kapot hebben geschaamd als hij zich gedurende zijn slaap bevuild zou hebben. Nu is het elke dag weer de vraag of de luier het 24 uur volgehouden heeft. De ervaren handen wassen hem en stoppen hem, niet geheel onzacht, in schone kleren. Eindelijk een uurtje rust, maar daarna is het voedertijd. Elke keer weer is het een prestatie van voormaat om zonder knoeien het fijn geprakte voer binnen te krijgen. Als hij het zelf doet vliegt het eten overal heen, behalve zijn mond in. Dus is er een voederassistente die, om een grote smeerboel te voorkomen, het ondefinieerbare goedje bij hem naar binnen lepelt. Omdat zijn mond en tong niet meer precies doen wat hij wilt, druipt het prakje, tot grote ergernis van de voedervrouw, regelmatig langs zijn kin weer naar buiten. Dus zit hij ingewikkeld in een laken zijn warme hap naar binnen te slikken.

Het horrormoment van de dag is aangebroken en men plaatst hem in een hoekje in de aula. Soms komen er mensen naar hem toe die hem aanspreken met 'Opa', maar hij kent die mensen helemaal niet. Het wordt pas echt gezellig als die figuren hun kroost bij hebben. Dan heeft hij binnen een paar tellen een kloppende hoofdpijn. Maar vandaag komt er niemand, dus brengen ze hem terug naar zijn kamer. Nu kan hij weer door het raam naar buiten kijken. Kijken naar mensen die langs lopen, een musje dat, zittend op de vensterbank, even naar binnen kijkt. Zo wacht hij op de man die hem in zijn bed zal stoppen. Dan gaat hij zorgeloos slapen, totdat een nieuwe morgen hem wakker roept. Een dag waarop het allemaal opnieuw begint.

Jan van Oranje

dinsdag 14 juni 2016

De kuil

Hij pakt de schep en begint te graven. Hij heeft er weinig zin in, maar het moet gebeuren. De grond is bikkelhard door het te lang uitblijven van enige regen van betekenis. Het maakt het graven er niet echt makkelijker op. En dan die verstikkende hitte. Het is 30 graden en dat maakt dat het zweet na enkele minuten uit al zijn poriën stroomt. Zijn shirt heeft hij al uit gedaan, zodat hij met ontbloot bovenlijf aan het werken is. De schaduw van de grote eik maakt iets goed, maar niet veel. Het is gelukkig een oude eik, zodat de wortels diep in de grond zitten en hij daar dus weinig last van heeft bij het graven.

Hij veegt het zweet uit zijn gezicht en laat een zwarte veeg achter op zijn wang. Inmiddels is hij door de harde laag heen en merkt hij dat het scheppen iets eenvoudiger gaat. Maar het zal nog veel zweet kosten om de kuil diep genoeg te maken. Dat weet hij uit ervaring, want het is niet de eerste kuil die hij graaft. De man weet dat als hij eenmaal in zijn ritme komt, het graven bijna als vanzelf zal gaan. Als het maar wat minder warm zou zijn, dan was hij al klaar geweest. Het brandende zweet dat telkens in zijn ogen loopt maakt hem langzaam gek. En dan die dorst. Zijn keel voelt aan alsof hij zand heeft gegeten. De gedachte aan een koud biertje verdringend, gaat hij door met graven en een half uurtje later staat hij tot zijn heupen in de kuil. Nog een klein beetje dieper en dan heeft hij de benodigde diepte bereikt. Hij begint zijn armen nu toch wel te voelen.

Hij kijkt jaloers naar zijn collega die niet veel meer heeft gedaan dan kijken hoe hij werkt. Nu komt zijn collega eindelijk in beweging, kijkt naar de kuil en zegt dat het wat hem betreft zo wel goed is. Glimlachend pakt zijn collega twee ijskoude flesjes bier uit de koelbox die naast de oude eik staat. Behendig opent hij de beide flesjes door ze met de kroonkurken aan elkaar te haken. De man pakt het flesje aan en gaat op de rand van de kuil zitten. Hij gooit zijn hoofd naar achteren en laat genietend het goudgele bier zijn dorstige keel inlopen. Een flinke boer ontsnapt uit zijn keel, overstemt door de harde knal uit het pistool.

Jan van Oranje

vrijdag 10 juni 2016

Stiekem verliefd

Stiekem gluur ik even opzij. Ze zit gebogen over haar werk, zoals altijd druk bezig. Haar lange blonde haar valt voorover, zodat ik haar gezicht niet kan zien. Maar zelfs een blik op dat haar bezorgt mij prettige kriebels. Ze is gewoon te leuk. Het blonde haar, de extreem blauwe ogen, haar karakter, haar lach, hoe ze ruikt. Mijn hart slaat al maanden haar naam. Voor mij is zij de definitie van perfect.

Haar hoofd gaat omhoog en ze kijkt mij recht aan. Ze glimlacht, waardoor mijn buikvlinders spontaan gaan fladderen. Mijn bloed voel ik vol naar mijn hoofd trekken en mijn oren beginnen te gloeien. Snel kijk ik of het iemand is opgevallen dat ik transformeerde in een overrijpe tomaat. Maar iedereen is gelukkig druk bezig. Ik dank God op mijn blote knieën dat ik omringd ben door overijverige mensen. Mijn hoofd buig ik naar beneden, subliem acterend dat ik zwaar aan het denken ben. Met alleen een kleine beweging van mijn ogen kijk ik nog een keer naar haar. Helaas, ze is weer verstopt achter haar blonde gordijntje. Het lot heeft bepaald dat ik steevast tegenover haar zit, wat elke dag op voorhand tot een amoureuze marteling maakt. Ieder ander had haar natuurlijk gewoon gevraagd of ze verkering wilde hebben, maar ik krijg al rode wangen als een meisje nog maar naar mij kijkt.

Aan het einde van de dag staat iedereen op, behalve ik. Ik weet even niet goed wat te doen. Tegenover mij staat ook 'zij' op. Als in een goedkope shampooreclame gooit ze met een sensuele beweging haar blonde lokken naar achteren. Even stopt de wereld met draaien. Maar op dit moment zijn wij ook alleen en is het nu of nooit. Ik loop naar haar toe en tik haar zachtjes op haar schouder. Ze draait zich om en kijkt mij vragend aan. Meteen voel ik mijn hoofd gloeien. ''M… m… mag ik je wat vragen?'' hakkel ik. ''Ja natuurlijk, wat is er?'' Ik haal dieper dan diep adem en gooi de vraag er uit op een manier waar Sanne Hans jaloers op zou zijn: ''W… w… wil… wil… je… ik bedoel… ik wil… wil jij m..m..m.. met mij verk… verkering?'' ''Ja, dat wil ik wel'' zegt ze, terwijl haar glimlach zorgt dat mijn hart bijna via mijn keel naar buiten springt. Ze kust me, op mijn wang. En even, heel even ben ik de gelukkigste jongen van de hele kleuterschool.

Jan van Oranje

donderdag 2 juni 2016

Oranjekoorts

Ik zie oranje gevels. Ik zie een oranje menigte, rondhossend in bijpassende kledij, het geluk straalt van hun gezichten. Ik zie mensen met oranje pruiken, T-shirts, petjes, sjaals. Ik zie slingers en vlaggen in de straten. Overal blije gezichten. Trots ook, dat 'we' het toch maar even hebben geflikt. In de super worden de wuppies weer van zolder gehaald en bij Albert Heijn krijg je bij elke € 15,- een oranje knaagdier. Roy Donders maakt overuren met de productie van juichpak 2.0. De chips- en bierfabrikanten weten van gekkigheid niet hoe te reageren. Bij twee kratjes Heineken, een oranje onderbroek gratis. Compleet met insteekslurf. Bij de plaatselijke super worden de plaatjes, met daarop onze helden, zowat door je strot geduwd.

De prijzen van reclame op tv schieten omhoog. Miljoenen mensen hangen weer aan de buis of volgen alles, met rode kroten van opwinding, via de radio. Wolter Kroes is de eerste die muzikaal inspringt op deze sensatie met 'Viva Hollandia 6.0', maar in zijn kielzog volgen velen. Het is feest op de Nederlandse radio. Jack van Gelder is speciaal ingehuurd om nog één keer verslag te doen en dat werpt zijn vruchten af. De horeca maakt droomomzetten die normaal gesproken slechts gehaald worden met carnaval of Koningsdag. In Amsterdam liggen de rondvaartboten reeds klaar. Alle verloven worden bij de politie ingetrokken, want men verwacht een miljoenenpubliek langs de Amsterdamse grachten. Woonbootbezitters wordt geadviseerd om toch vooral hun bezit tijdelijk elders aan te leggen. De Koning oefent zijn toespraak en de prinsesjes zijn thuis gehouden van school. De Koninklijke kleermakers zijn met spoed naar het nederig onderkomen van onze vorst geroepen om het vrouwvolk in het oranje te steken. Van gekkigheid roept Premier Rutte deze dag uit tot een nationale feestdag, "omdat iedereen in de gelegenheid moet zijn om onze helden te eren."

Even, heel even, dacht ik dat het een droom was. Een soort natte droom, maar dan zonder het natte. Dat ik elk moment wakker kon worden en me zou realiseren dat het onmogelijke echt onmogelijk was gebleken. Maar voor één keer zijn dromen geen bedrog. Het is echt gebeurt, iets wat niemand nog voor mogelijk had gehouden. Dit nieuws gaat de wereld over. Dit wordt zo'n dag van "waar was jij op 1 juni 2016?" Want 'we' doen weer mee, 'we' kunnen weer met de borst vooruit rondlopen. Het is een keer geen Game Over, want 'we' hebben Polen verslagen. Met 1 tegen 2.

Jan van Oranje