zondag 24 juli 2016

De kat

De kat komt binnen via de opengeschoven terrasdeuren. Meneer kijkt rond alsof hij de koning zelf is, gaat op zijn gemak midden op mijn pas aangeschafte tapijt liggen en begint misselijk makende braakgeluiden te maken. Voordat ik het beest bij kop en kont kan pakken om hem terug naar buiten te mikken, braakt hij een half verteerde muis uit, gevolgd door iets wat op een haarbal lijkt.

Hij ruikt even aan de smerige resten, om dan op te staan en richting mijn slaapkamer te lopen. Nu weet ik dat er dierenliefhebbers zijn die alles toe laten van hun lieveling op vier poten, maar ik hou niet zo van dieren die op, of nog erger, in mijn bed gaan liggen. Buiten de vaak tijdens warm weer in grote aantallen aanwezige vlooien en ander microscopisch klein gespuis, vind ik het gewoon smerig. Meneer heeft duidelijk lak aan wat ik vind of niet vind, en springt gracieus op mijn bed. Ik loop achter de kapsoneslijder aan om voor eens en altijd duidelijk te maken dan hij bij mij aan het verkeerde adres is. Ik sta net aan de rand van mijn bed als hij zijn rug kromt en moeilijk begint te kijken. Nu ben ik weleens aangevallen door een valse kater en die ervaring zorgt er nog steeds voor dat ik elke kat benader alsof het een tijger is. In dit geval volgt er geen aanval, maar hoor ik in plaats daarvan een hoop gespetter, waarna mijn pas verschoonde dekbed, op een oppervlakte van dik een vierkante meter, vol zit met spetters kattendiarree. Meteen hangt er een lucht in mijn slaapkamer die zelfs de kat te gortig wordt. Hij spring van mijn bed annex kattenbak af en schiet de keuken in, om daar een halve kip van een bord te grissen, welke klaar stond voor de latere barbecue.

Ik ben inmiddels in alle staten en voel een bepaalde moordzucht in mezelf naar boven komen. Met een bezem in mijn handen om hem, als hij dan echt niet wil stoppen met zijn kattenterrorisme, met een stevige hengst naar de kattenhemel te helpen, lukt het mij om hem richting de terrasdeuren te drijven. Met de halve kip nog in zijn muil, springt hij naar buiten en verorberd, puur genietend, in de tuin de gestolen kip. Nu zullen er dierenvriendjes zijn die vinden dat als je huisdieren neemt, je de lusten, maar zeker ook de lasten moet accepteren. Weet dan, beste vriendjes, dat ik helemaal geen kat heb.

Jan van Oranje

maandag 18 juli 2016

De grote Erdoğanshow

Ik heb even, een heel kort moment slechts, getwijfeld of ik iets over de ‘coup’ in Turkije moest schrijven. Getwijfeld, omdat mijn vorige berichten over Turkije mij meerdere blokkades van Facebook opleverde, met als kers op de taart het volledig verwijderen van mijn professionele Facebookpagina, met ruim 14.000 enthousiaste volgers. Moet ik mij dan de mond laten snoeren door de aanhangers van alleenheerser Recep Tayyip Erdoğan? Nee, toen niet, nu niet, nooit niet.

Als ik de media moet geloven, wat ik dus niet doe, was er een coup gaande in Turkije. Voor mij had het meer weg van een nieuw programma van John de Mol, zo goed was alles geregisseerd. Precies op het moment dat je hem ook verwachtte, verscheen het hoofd van Erdoğan op Facetime, om het volk op te roepen massaal de straat op te gaan. De straat op te gaan? Je stuurt je bevolking toch niet ongewapend op geweren en tanks af? Of kwamen een paar burgerslachtoffers hem stiekem goed uit? De laatste tijd ligt Erdoğan zwaar onder vuur en wordt de roep om zijn vertrek luider en luider. En dan ineens is daar een coup, die snel door Erdoğan wordt neergeslagen. Want een leider van een land moet bikkelhard zijn in de islamitische wereld, anders is het een mietje. Dat de Sultan van Ottomanië hierdoor nog meer dictatoriale macht naar zich toetrekt ontgaat de meerderheid. Dat hij bewust burgers de dood heeft ingejaagd, is voor het gemak de schuld van de coupplegers. Dat de militairen verklaren dat ze niet beter wisten dan dat het een oefening was, wordt gekwalificeerd als laf achteraf gejank. En natuurlijk krijgt Fethullah Gülen de schuld. De meeste tegenstanders van Erdoğan, zijn tenslotte aanhangers van Gülen.

In de media gebeurt niets dat de goedkeuring van Erdoğan niet heeft, waardoor het kinderlijk eenvoudig was om de Turkse bevolking te overtuigen van de coup en het volk massaal de straat op te sturen. Als een Joseph Goebbels 2.0 hitsen de machthebbers vervolgens het goedgelovige volk op, gebruik makend van angst en emotie. Door een gecontroleerde massahysterie zijn de burgers stuurbaar en gaan ze precies de kant op waar de machthebbers ze willen hebben. Na de grote Erdoğanshow heeft hij vervolgens alle reden om de totale macht te grijpen, en al zijn politieke tegenstanders definitief op te ruimen. Letterlijk. In 1933 stond de Reichstag in Berlijn in brand. Tegenstanders van het Nazi regime werd de schuld in de schoenen geschoven. De rest is geschiedenis.

Jan van Oranje

vrijdag 15 juli 2016

De witte dood

Quatorze Juillet 2016, het is feest in Frankrijk, het is feest in Nice. Op de boulevard, de Promenade des Anglais, is het druk met feestvierende mensen. De vuurwerkshow is zojuist afgelopen en de feestende menigte trekt richting de gezelligheid van barretjes en restaurants. Ze lopen waar ze lopen willen, want de weg is afgesloten voor voertuigen. Het is tegen 22.30 uur als een witte vrachtwagen de afzetting negeert. Bij het plaatselijke kinderziekenhuis draait de chauffeur zijn vrachtwagen de boulevard op, op weg naar twee kilometer dood en verderf. Met een waanzinnige snelheid vliegt de vrachtwagen door het feestende publiek, met de intentie om te doden, zoveel mogelijk te doden.

Binnen enkele minuten slaat de feeststemming over in blinde paniek. Mensen gaan rennen, niet wetend waar naar toe. Waar begint veilig en waar eindigt de hel? Mensen worden restaurants ingetrokken, of kruipen weg in een portiek. Achter hen komt de 'Witte Dood' al zigzaggend dichterbij, vergezeld door het gegil van in doodsangst verkerende mensen en het verschrikkelijke ploppende geluid van mensen die geraakt worden. Lichamen vliegen als kegels door de lucht. Een jogger, nietsvermoedend zijn dagelijkse rondje rennend, wordt een seconde later vermorzeld onder de grote wielen van de truck. Een gezin, dat net een ijsje heeft gehaald, vindt later die nacht hun dochtertje terug, herkenbaar aan haar knuffeltje, dat nog naast haar ligt. Een fietser probeert zigzaggend de vrachtwagen te ontwijken, terwijl de vrachtwagen alles op zijn dodenrit meesleurt, paaltjes, bomen, mensen. Hij haalt het niet. Enkele moedige mensen wagen hun leven door aan de deuren van de vrachtwagen te gaan hangen, in een dappere, maar tevergeefse poging, om het monster achter het stuur tot stoppen te dwingen. Achter de vrachtwagen blijft een spoor van verdriet achter, rood gekleurd door het bloed van onschuldige mensen. Mannen, vrouwen, kinderen, de dood heeft vandaag geen echte voorkeur. Een man loopt verdwaasd tussen de platgereden lichamen door, de verschrikking negerend, op zoek naar zijn dierbaren. Verderop klinken schoten door het lawaai van tientallen sirenes heen, wanneer de vrachtwagen doorzeefd wordt door politiekogels, de chauffeur dood in zijn stoel achterlatend.

Iedereen spreekt zijn afschuw uit over alweer een aanslag op weerloze mensen, die niets anders wilden dan gezamenlijk genieten van een feest. Wereldleiders vallen over elkaar heen om de eerste te zijn die zegt dat dit nooit meer mag gebeuren. Maar het gebeurt toch. En het gebeurt straks weer. Op de Promenade des Anglais heeft de wereld een zwarte rouwrand gekregen.

Jan van Oranje

zaterdag 9 juli 2016

In den beginne

De eerste dag schiep de kabouter de hemel en een bol van water. Hij maakte licht voor de dag en duisternis voor de nacht. Het werd avond en het werd ochtend, en voor hij het wist was dag 1 voorbij. De kabouter kwam er toen achter dat de tijd snel gaat als je lol hebt. Hij nam een afzakkertje en kroop zijn bed in.

De tweede dag schiep de kabouter een koepel om onder en boven te scheiden. Toen de koepel klaar was, zat hij een beetje met de naam. Na lang wikken en wegen besloot hij om de koepel 'Hemel' te noemen. Het werd avond en weer ochtend, dus was ook dag 2 voorbij voor hij er erg in had.

De derde dag schiep de kabouter het land, want hij had snel last van voetschimmel en moest dus droog kunnen staan. Dat was niet zo eenvoudig als het leek, omdat hij het water moest laten samenvloeien waardoor er droge stukken ontstonden. Deze droge stukken noemde hij 'land' en het water noemde hij 'zee'. Omdat hij toch lekker bezig was, schiep hij meteen maar wat planten en bomen. Hij ging zitten om alles eens goed te bekijken en besloot de volgende dag verder te gaan. Het werd avond en het werd ochtend. Dag 3 was voorbij.

De vierde dag schiep de kabouter de zon voor de dag, de maan voor de nacht en wat sterren voor het feestelijk effect. Als markering voor feestdagen, dagen, maanden, seizoenen en jaren schiep hij een kalender. Het werd avond en het werd ochtend. Dag 4 was voorbij.

De vijfde dag schiep de kabouter waterdieren en vogels. Hij pakte zijn hengel en ging de rest van de dag vissen. Het werd avond en het werd ochtend. Dag 5 was voorbij.

De zesde dag schiep de kabouter landdieren en 'de mens' dat op hem moest lijken. Zij moesten de boel een beetje draaiende houden. Na het scheppen zag hij dat de mens veel te groot was uitgevallen. Dus schiep hij er nog wat lilliputters en pygmeeën bij om het gemiddelde omlaag te brengen. Het werd avond en het werd ochtend. Dag 6 was voorbij.

De zevende dag besloot de kabouter niets te doen. Dat gaf ook niets, want hij was toch klaar met scheppen. Hij bekeek alles eens goed en schoot in de lach. "Wat een zooitje" dacht de kabouter en hij schiep nog snel even oorlog, overvloed en vraatzucht om kleine foutjes uit te wissen.

Jan van Oranje

zaterdag 2 juli 2016

Koffiegeleuter

Ik zit op mijn favoriete terras en drink mijn koffie zoals ik hem graag heb, sterk, met veel melk en warm, zeg maar gerust heet. Ik neem mijn eerste voorzichtige slok, zorgend dat ik mijn lippen niet brand aan het schuim, dat veroorzaakt is door het opstomen van de melk. Nadat ik het schuim met een voorzichtig slurpje van de koffie gescheiden heb, glijdt de hete koffie als gloeiende lava mijn keel in. Door de jaren heen heb ik een loden pijp in mijn keel gekweekt, zodat ik dit inmiddels goed kan handelen. Op het schoteltje ligt de traktatie van het huis: Een klein stroopwafeltje, waar de stroop, door de hitte van de kop, een beetje uitgelopen is. Het blijkt elke keer weer een gouden combinatie.

Aan het tafeltje naast mij gaat een dame zitten. Ik schat haar net in de veertig, maar tegenwoordig weet je het nooit. Wellicht heeft ze onlangs een kruiwagen met geld gedoneerd aan haar plastisch chirurg om haar vel richting haar muts strak te trekken. De enige manier om daar achter te komen is, om te zoeken naar overdadig veloverschot op plaatsen waar ze mijn handen nooit vrijwillig laat komen. Dus geef ik haar maar het voordeel van de twijfel, hoewel haar bijna perfecte borsten eigenlijk het tegendeel bewijzen. Ze heeft een fraai figuur, zelfs als ze veel jonger, dan door mij geschat, zou zijn. Haar bronsgebruinde benen komen onder een vrolijk jurkje vandaan, en heeft ze op een dusdanig geraffineerde manier over elkaar geslagen, dat elke man wel moet kijken, en dat weet ze. Aan haar voeten draagt ze met gouddraad afgezette teenslippers, waardoor haar roodgelakte teennagels zichtbaar zijn. Hoe langer ik naar haar kijk, hoe meer ze mij bekend voorkomt. Maar dat is wel vaker als je in een dorpje woont.

Ze bestelt, met een sensueel hese stem, ook een koffie en zegt verder niets, tot de koffie door de vriendelijke serveerster op haar tafeltje gezet is. Ze gooit het suikerzakje leeg in haar kommetje en begint te roeren, op een manier die mij onwillekeurig aan seks doet denken. Dan kijkt ze mij voor het eerst aan, waarbij haar oogleden een beetje zwoel gesloten zijn, en zegt: "Hé, jij bent toch Jan van Oranje?" Trots, omdat ik herkend word, bevestig ik dit door heftig te knikken, omdat ik mijn stem niet helemaal vertrouw. "En? vraagt ze, "heb je inmiddels al werk gevonden, of ben je nog steeds schrijver?"

Jan van Oranje