zaterdag 30 april 2016

Angst (Deel 5 *het einde*)

Ik trek me los en spring de deuropening binnen, in één beweging de deur achter me dicht schoppend. Het gehuil stopt abrupt en het is doodstil. In de ruimte is het aardedonker. Alweer duisternis. Verstikkende duisternis. Ik schuifel voetje voor voetje door de ruimte. Mijn armen steek ik vooruit, als een amateuristische blinde. Langzaam wennen mijn ogen aan de nieuwe duisternis. Ik hoor een beweging achter me en draai me zonder na te denken om. Ik zie een schim recht op mij afkomen. Mijn hart dondert bijna door mijn borstkas. De angst is terug, maar hierdoor krijg ik de kracht om niet weg te rennen maar de confrontatie met de schim aan te gaan. Het is er maar één. Uit pure woede vermengt met doodsangst krijg ik een rode waas voor mijn ogen. Zonder na te denken ga ik tot de aanval over.

Het wezen is compleet verrast door mijn aanval en daardoor traag in zijn reactie. Ik gooi het wezen neer en schop hard tegen zijn hoofd. Ik spring op het wezen, dat versuft op de grond ligt, en begin het de bewerken met mijn vuisten. Het wezen begint te gillen. Waarschijnlijk roept hij de anderen. Hij moet ophouden met gillen. Het gillen maakt me gek. Stoppen moet hij. De anderen mogen hem niet horen. Ik begin nog harder te stompen. Ik wil het wezen vermorzelen. Kapot maken. Doden. Ik sla, stomp en sla. Het is hij of ik. Ik stomp en stomp en stomp. Ik ben niet meer te stoppen. Alle haat komt er uit. De angst heeft me veranderd in een moordzuchtig roofdier, dat vecht om te overleven.

Ik weet niet hoe lang het wezen al gestopt is met gillen als de rode waas wegtrekt. Ik kijk naar mijn vuisten. Ze druipen van het bloed van het wezen. Beneden mij ligt het wezen met een volledig ingeslagen bebloed gezicht. Onherkenbaar verminkt. De gedachte dat ik één van de wezens heb kunnen pakken doet me mijn angst vergeten. Ik durf rond te kijken en merk tot mijn verbazing dat ik mij in mijn slaapkamer bevind. Ik zie de kasten staan en ook mijn bed. Eigenlijk is alles precies hetzelfde als hoe het was toen ik de vorige avond ging slapen. Alleen liggen alle dekens op de grond. En ik zie dat mijn vrouw niet in bed ligt. Dat is raar. Dan kijk ik naar beneden naar het bebloede gezicht.

Jan van Oranje

donderdag 28 april 2016

Angst (Deel 4)

Eén van de mensen draait zich om. Hij heeft een extreem groot, kaal hoofd. Als hij mij opmerkt opent hij zijn mond. Of zeg maar gerust muil. Hij gooit zijn hoofd in zijn nek, zijn muil gaat wagenwijd open en hij stoot een angstaanjagend gehuil uit. Het wezen huilt als een wolf terwijl hij naar mij wijst. Dit lijkt het signaal voor de anderen om ook mijn richting uit te draaien. Elk wezen heeft hetzelfde kolossale kale hoofd met de grote muil en het gehuil wordt overgenomen door de anderen. Mijn hersenen reageren niet langer op mijn wil. Ik kan niets meer. Ik wil wegrennen maar sta daar slechts met half open mond. Zelfs voor ademen moet ik mezelf dwingen.

De wezens stoppen met zwalken en gaan over tot rennen. Dit is voor mijn hersenen eindelijk het signaal om mijn benen opdracht te geven hetzelfde te doen. Ik draai me om en ren zo hard ik kan terug de straat in vanwaar ik gekomen ben. Het gehuil wordt erger, bloeddorstiger, wilder. Ik voel de tranen over mijn gezicht lopen. Angst. Dat is het enige wat ik voel en wat me in beweging blijft houden. Pure angst. Ik weet dat stoppen gelijk staat aan sterven. Mijn spieren branden van inspanning maar ik blijf gaan. Ik durf zelfs niet meer om te kijken. Ik voel dat de wezens op een paar meter afstand zijn en dat het nog een kwestie is van een paar seconden voor ze mij te pakken hebben. En voor wat ze dan gaan doen heb ik echt niet veel fantasie nodig.

Ze komen. Ze zijn er eigenlijk al. Ik weet dat verzet zinloos is. Ze zijn gewoon met teveel. Boven me hoor ik ook weer het vleermuisgefladder. Ik voel dat het nog maar een kwestie is van enkele tellen. Ik begin te wankelen en bereid me voor op een klap van achteren, als ik ineens rechts van mij een deur open zie staan. Ik bedenk me geen moment en schiet er op af. De nieuwe hoop geeft me net dat beetje extra kracht voor een korte sprint. Ik ben bij de drempel van de deur als ik een klauw aan mijn shirt voel trekken.

Wordt vervolgd…..

Jan van Oranje

woensdag 27 april 2016

Angst (Deel 3)


Het gehuil komt nu van alle kanten. Ik zie niets maar hoor van alles. Ik hoor het hijgen van roofdieren, opgewonden door de jacht. Ik hoor het fladderen van de vleermuizen, vlak boven mijn hoofd. Links begint het gehuil weer en wordt meteen aan alle kanten overgenomen. Het huilen wordt hysterisch. Als duivels gelach. Ik heb moeite om normaal adem te halen. Ik lig nog steeds op de stoep en kruip in elkaar. De angst maakt dat ik begin te snikken. Ik doe mijn ogen stijf dicht en bereid me voor op de pijn, die ongetwijfeld zal volgen op de aanval. De vleermuizen boven mij beginnen te gillen. Een extreem hoog gegil, dat mijn trommelvliezen geselt. Ik weet dat het nu gaat gebeuren. Ik doe mijn ogen nog stijver dicht en schik me in het onvermijdelijke.

Ik voel een warme adem bij mijn gezicht. Ik wil niet ademen. Ik wil die smerige adem van dat ding dat aan mij ruikt niet inademen. Ik durf mijn ogen niet te openen. Bang voor wat ik zal zien. Het gehuil gaat intussen door. De vleermuizen voegen zich bij dit helse koor met hun gegil. Het lijkt wel uren te duren. Of misschien slechts enkele minuten. Ik weet het niet. Dan ineens stopt het. Van het een op het andere moment. Ik blijf daar liggen. In elkaar gekropen met mijn ogen stijf dicht. Het blijft doodstil. Nog geen vogel maakt geluid. Ik hoor geen wind. Ik hoor eigenlijk alleen absolute stilte.

Heel voorzichtig open ik mijn ogen. Er is niets. Niemand. Ik sta wankel op. Verward. Nog steeds bang. Ik kijk om me heen en zie aan het einde van de straat een grote groep mensen staan in het volle maanlicht. Die zullen wel op het helse lawaai zijn afgekomen. Ik moet naar die mensen toe. Naar de veiligheid van een grote groep. Ik ben nog steeds bang dat 'de huilers' terugkomen en ren zo snel ik kan naar de mensen toe. Als ik tot op een meter of vijftig van de groep ben gekomen stop ik abrupt met rennen. Ik zie dat er iets niet helemaal klopt. De mensen staan allemaal met hun rug naar mij toe en het lijkt net alsof ze ladderzat zijn. Maar dan ook echt compleet bezopen. Ze staan te zwalken op hun benen en hun armen zwaaien alle kanten op.

Wordt vervolgd…..

Jan van Oranje

dinsdag 26 april 2016

Open brief aan alle lolbroeken van Nederland

Beste satirist, humorist en overig volk,

Waarom heeft u niet even de moeite genomen om contact met mij op te nemen? Zo lastig is dat nu ook weer niet weet u. Turkije is weliswaar een groot land, maar iedereen weet nu wel zo'n beetje wie ik ben en waar u mij had kunnen vinden. Maar dat hoef ik u niet te vertellen. Het was waarschijnlijk net even te veel moeite. Hele volksstammen vinden het klaarblijkelijk nodig om grappen over mij te maken, maar niemand die even de moeite neemt om eerder door een Duitse komediant gedane beweringen te verifiëren.

Dacht u soms "ach, die heeft toch geen gevoel"? Of vindt u het normaal om mij af te beelden als seksueel gefrustreerde viezerik? Ik kan u hierbij vertellen dat een en ander mij dieper heeft geraakt dan u in uw stoutste dromen zou kunnen vermoeden. Het is echt niet grappig om afbeeldingen van je zelf terug te zien waarin je seks hebt op een onnatuurlijke manier met een of ander stinkend wezen. En dan suggereren dat ik het lekker vond. Het idee alleen al. Tijdens de daad heb ik diverse malen moeten braken. Maar daar hoor je niemand over. Denken jullie nu werkelijk dat ik niets beters kan krijgen? En is er iemand onder u die heeft nagedacht over de gevolgen voor mijn kinderen? Mijn kinderen, geheel onschuldig aan dit alles, die deze last nu de rest van hun leven met zich mee mogen torsen? Nee, natuurlijk niet.

Ik voel me tot op het bot vernederd. Naar buiten gaan durf ik niet meer. Nu denkt u natuurlijk "reageer niet zo overdreven, het is je eigen schuld". Maar wat heb ik dan gedaan om deze vernederingen te verdienen? Eén keer laat ik mezelf gaan. Eén enkele keer een, in mijn ogen, kleine misstap. Omdat ik eventjes een dringende behoefte voelde. Een behoefte die eenvoudigweg bevredigd moest worden. En ja, daar heb ik een makkelijk slachtoffer voor gekozen. Dat is waar. Maar om daar nu de hele wereld voor over mij heen te krijgen. En dan dat woord; 'Geitenneuker'. Hoe denigrerend is dat? U mag best weten dat de tranen af en toe achter mij ogen branden. Maar ach, waarom zou u zich daar druk om maken? U heeft een dankbaar slachtoffer gevonden en de lachers op uw hand. Gefeliciteerd daarmee.

Met vriendelijke groeten,

De geit van Erdoğan

Angst (Deel 2)

Ik zie het licht naderen. Nog even en ik kan mezelf opwarmen in een huis. En ben ik veilig voor 'de huiler' die de jacht op mij heeft geopend. Op enkele meters afstand van het licht stop ik abrupt. Mijn hoop op een veilig heenkomen verschrompelt. Het licht is niets anders dan een straatlantaarn. Een zacht geluid zorgt dat ik naar links kijk. In mijn ooghoek zie ik een schim wegschieten. Of was het gewoon verbeelding, veroorzaakt door de angst? Mijn hart neemt mijn angst in ieder geval spontaan over en begint fors sneller te kloppen. Ik weet niet of ik nu hard moet wegrennen of moet blijven staan onder het veilige licht van de lantaarn. Ik hoor de echo van mijn angstig hijgen. Of is het 'de huiler' die ik hoor? Die moed aan het verzamelen is om mij in het duister te bespringen, maar afgeschrikt wordt door het licht.

Ik voel me veilig in het licht. Ik bid nooit, maar nu bid ik dat de gemeente de energierekening op tijd heeft voldaan en de lamp blijft branden. Hoewel ik zeker dacht te weten dat het geluid links van me was, hoor ik nu aan de rechterkant een zacht gejank. Ik draai me meteen naar rechts, maar zie niets. Dan hoor ik hetzelfde geluid achter me. Het komt langzaam dichterbij. Ik wil in het veilige licht blijven, maar mijn benen hebben een ander idee. Voor ik besef wat mijn benen van plan zijn, schiet ik de duisternis. Ik besef meteen dat dit een grote fout is. Ik heb dit nog niet gedacht, of ik hoor op een meter boven me het kenmerkende gefladder van vleermuisvleugels. Ik kijk omhoog en zie de grootste vleermuizen die ik ooit heb gezien.

De vleugels hebben een spanwijdte van zeker 4 meter. Hun bekken hangen half open, waardoor ik goed zicht heb op twee rijen messcherpe tanden, waar vers bloed vanaf druipt. Ik kan er niets aan doen maar blijf omhoog kijken, want van deze gedrochten verwacht ik het eerste gevaar. Ik struikel daardoor over de stoeprand en vlieg een paar meter door de lucht. Met een keiharde smak beland ik op mijn knieën. Door de angst voel ik echter niets. Dit is dus wat ze bedoelen met doodsangst. De vleermuizen blijven boven mij vliegen en lijken de wezens die het gehuil veroorzaken de weg te wijzen naar hun prooi.

Wordt vervolgd…..

Jan van Oranje

maandag 25 april 2016

Angst (deel 1)

Angst is een emotie veroorzaakt door een bedreiging en die meestal leidt tot een ontwijking daarvan. Angst wordt beschouwd als een basaal overlevingsmechanisme, als reactie op een specifieke prikkel, zoals pijn of dreiging van gevaar. Dit laatste kan een confrontatie met die prikkel of juist een vecht- of vluchtreactie tot gevolg hebben. Bij extreme vormen van angst kan verstarring optreden: men is dan als het ware ‘verlamd door angst’…..

Het geluid gaat door merg en been. Het klinkt als het huilen van een wolf. Zelden heeft een enkel geluid mij zo'n angst bezorgd. Ik probeer het geluid te lokaliseren, maar waar ik ook kijk, niets dan duisternis. Totale duisternis. Ik sluit even mijn ogen en doe ze weer open. Soms helpt dat om iets te kunnen zien in het donker. Nu zie ik vaag de maan vrij komen achter de wolken. Het is prettig om wat meer te kunnen zien dan enkel het zwarte niets. Nu ik een beetje zicht heb kijk ik om me heen. Ik bevind me op een straat die me totaal niet bekend voorkomt.

Ik doe mijn best om iets te herkennen, maar de inktzwarte duisternis maakt dat onmogelijk. Hoe ben ik hier terecht gekomen? Ik weet het niet. Mijn geheugen is leeg. Een groot zwart gat. Net zo zwart als de duisternis om me heen. Ik controleer mezelf op verwondingen, maar alles lijkt prima in orde. In de verte hoor ik het huilen weer beginnen. Ik probeer mezelf ervan te overtuigen dat het gewoon een eenzame hond is die buiten is gesloten. Zonder succes. Eenzame honden huilen niet zo. De rillingen lopen over mijn lichaam van dat geluid. En dat ik niet weet hoe ik hier terecht ben gekomen maakt het er niet beter op.

Verderop in de straat zie ik licht schijnen. Ik loop die kant op. Door een ijskoude windvlaag, merk ik dat ik slechts gekleed ben in een t-shirt en boxershort. Waarom loop ik midden in de nacht schaars gekleed over straat? Ik moet snel ergens naar binnen, want ik bevries bijna. Ik versnel mijn pas en voel een ruw wegdek onder mijn blote voeten. Fijn, ook geen schoenen aan. Zonder schoeisel doet elke stap pijn, maar ik moet doorzetten. Achter mij gaat het gehuil door. Dichterbij nu. Een stuk dichterbij. Het gehuil wordt wanhopig, waardoor ik nog sneller ga lopen. Maar 'de huiler' gaat sneller dan ik. Ik besef dat ik het niet ga halen.

Wordt vervolgd…..

Jan van Oranje

dinsdag 19 april 2016

Kan ik u helpen?

'Goedemiddag meneer, kan ik u helpen?' Ik zet net een poot in de kledingzaak en hop, daar komt ze al aangehuppeld. 'Ik weet het niet, wat kan je zoal?' vraag ik het jonge ding dat mij met een loopse blik aan kijkt waar ik puberaal verlegen van word. Ze heeft een ultra kort shirtje aan. Of het is een extra lange kol, dat kan ook. In haar duidelijk zichtbare navel zit een piercing. Daar hangt een bling bling hartje aan dat bij elke zucht die ze doet heen en weer wiebelt. Ik kan er niets aan doen, maar staar de hele tijd naar haar navel. Het kost me een schop tegen mijn schenen van mijn allesziende vrouw.

Om een tweede pijnlijke schop te voorkomen, zeg ik haar snel dat ik een broek zoek. 'Wat voor broek zoekt u?' En juist aan zulke vragen heb ik een bloedhekel. 'Gewoon, een broek. Met twee pijpen en een gulp.' Deze keer is een tweede blauwe plek niet te voorkomen. Mijn vrouw struint alle rekken af en heeft in no time een berg broeken bij elkaar verzameld die ik dan maar even moet gaan passen. Dus ik wurm mijzelf in zo'n kuthokje van een halve vierkante meter en de striptease gaat van start. Op de een of andere manier tref ik altijd een pashokje waarvan het gordijntje te smal is. Dus ik mag kiezen of ik links dan wel rechts vol in het zicht wil staan. En noem het preuts, maar ik voel me dan altijd behoorlijk opgelaten. Nadat ik als een slangenmens bezig ben geweest om mijn broek uit te krijgen zonder dat ik met pashokje en al om zou lazeren, vraag ik mijn vrouw om de eerste broek. Te klein. De tweede…. Te groot. Te wijd. Te smal. Verkeerde kleur. Rare pijpen. En zo pas ik een broek of twaalf die ik zelf nooit gekozen zou hebben.

Ik heb net broek zoveel uitgedaan, sta nog half met mijn kont naar achteren richting te krap gordijntje, als het verkoopstertje onaangekondigd ineens het gordijn open snokt. 'Lukt het?' vraagt ze. 'Nee trut', zeg ik. 'Ik ben al jaren seniel en kan mezelf niet meer zo goed aan- en uitkleden. Ik ben ook extreem incontinent en laat in krappe ruimtes soms spontaan alles lopen.' Het kind staart mij aan. Haar navel ook. Ik krijg ineens de neiging om haar piercing er met één ruk uit te snokken.

Jan van Oranje

zondag 17 april 2016

Beestenbende

Mijn dochtertje wil graag een katje. Als het even kan een grijs tijgertje. Of een Blauwe Rus, dat mag ook. Nu is mijn ervaring met blauwe Russen niet zo best. Met nuchtere Russen trouwens ook niet. Een jaartje geleden wilde ze graag een vogel. Maar wel één die kon fluiten. En fluiten doet hij. Tot op het irritante af. Dat begint bij de eerste de beste zonnestraal en stopt pas als ik dreig zijn kooi onder stroom te zetten. Maar zodra ik even niet kijk, begint de symfonie weer opnieuw. Mijn jongste zoon zou een slang wel leuk vinden. Natuurlijk niet zo'n hele kleine kut worm. Nadat meneer alle afleveringen van Freek in het wild tot vervelens toe heeft gezien, is hij van mening dat een Boa Constrictor prima zou passen in Huize Oranje. Voor de leken onder ons; Die beesten worden dik een meter of vijf. In het begin eten ze muisjes, maar eenmaal volwassen zie ik mezelf al hele ossen voeren.

Mijn oudste zoon is wat meer traditioneel ingesteld en zeurt al jaren om een hond. Het liefst een hond die mensenvlees eet, want ik hoor de meest bloeddorstige rassen voorbij komen. Wat is er mis met een poedel? Of een labrador? Nee, een Pitbull, Dogo Argentino en meer soorten waar de haren in je nek stijf van overeind gaat staan als je nog maar denkt wat zo'n kindervriend met je kroost kan uithalen. Ik word al bang als ik naar de afbeeldingen van die beesten kijk. Een Dogo Argentino heeft een dusdanige bijtkracht, dat hij maar een beetje hoeft te sabbelen om mijn been met één enkele hap af te bijten. En ik heb behoorlijk stevige benen.

Mijn vrouw kennende zal er binnenkort dus wel een kat bijkomen. Waarna de twee anderen dusdanig lang aan onze koppen gaan zeuren, totdat ook zij dierlijke gezinsuitbreiding hebben verwezenlijkt. En dan begint de ellende pas goed. De kat volgt zijn natuurlijk instinct en slikt het flierefluitertje door, waarna de Dogo Argentino de kat als toetje verorberd. Op een onbewaakt ogenblik ontsnapt Graaf Slis en is er van de peperdure Dogo Argentino niet veel meer over dan een flinke bult in het vijf meter lange slangenlijf. Mijn zoon kennende zal hij dan puur uit wraak een flinke knoop in de slang leggen, waarna de rust wederkeert in huis.

Ik denk dat ik dit verhaaltje aan de kanarie laat lezen zodra hij nog maar denkt aan een vrolijk deuntje.

Jan van Oranje

vrijdag 15 april 2016

Vandaag gaat het gebeuren

Ik kan bijna niet wachten. Dit wordt weer zo’n moment van “waar was jij op 14 april 2016, om 21.30 uur?” Twee minuten te laat komt het kale hoofd van John van den Heuvel in beeld. Twee weken lang heeft hij ons voorgehouden dat we het vandaag gaan horen. Joran van der Sloot gaat alles vertellen. De dappere journalist gaat eerst flink aan de zuurstof. Want de gevangenis ligt op meer dan 5.000 meter hoogte. En je wilt als journalist natuurlijk niet ineens een appelflauwte krijgen voor de miljoenen kijkbuiskindertjes die gespannen zitten te wachten op oom John. Als een ware James Bond smokkelt hij ook nog een verborgen camera mee de gevangenis in. Spannende televisie gegarandeerd.

Daar is Joran de Verschrikkelijke. Hij kijkt met een krankzinnige blik in de camera. Gewoon eng hoe hij meteen doet denken aan Charles Manson. Naast hem zit een persiflage van een mooie vrouw. Ik kan er niets aan doen, maar ik zit de hele tijd te wachten tot ze haar panfluit te voorschijn haalt en ons gaat verblijden met een vrolijk Indiaans deuntje. Ze hebben samen een dochtertje. Jammer dat zo'n kwal het recht heeft zich voort te planten.

Joran gaat er goed voor zitten, laat eerst vol trots zijn litteken zien van de aanslag op zijn leven en begint te vertellen. Nu gaat het gebeuren. Nu gaat hij vertellen wat er in die nacht van 30 mei 2005 precies is gebeurt met Natalee Holloway. Helaas. Hij heeft nog geen twee woorden gezegd, of de spanning zakt in als een goedkope pudding. Hij wil alles wel vertellen, maar dan alleen voor een berg geld en overplaatsing naar een Nederlandse cel. Over de moord op Stephany Flores, toevallig ook op 30 mei, maar dan in 2010, zegt hij tussen twee happen lucht door dat hij, stoned als een garnaal, dacht dat ze van de FBI was.

Ik heb het volgehouden om tot het einde naar dit gezwam te kijken. En dat is een prestatie van formaat. Ik vraag me nog steeds af wie nu precies wie in de maling heeft genomen. Joran, die de journalist naar zijn cel heeft gelokt met lulverhalen, of toch John van den Heuvel, die, publieksgeil als hij is, het nog steeds niet kan verkroppen dat ene de Vries al in 2008 een volledige bekentenis van deze pathologische leugenaar op beeld had. Van der Sloot moet nog 24 jaar zitten. Maar nog 24 jaar van dit soort geleuter trek ik echt niet.

Jan van Oranje

woensdag 13 april 2016

Open brief aan de heer Erdoğan

Beste meneer de President van Turkije,

Onlangs heeft uw vicepremier, de heer Numan Kurtulmus, uit uw naam de Duitse regering verzocht de heer Jan Böhmermann aan te klagen wegens 'zware misdaad tegen de menselijkheid'. Mijn eerste gedachte was dat mijn oosterbuur minimaal een van de daders van een bomaanslag was of zoiets. Of een beul van IS. Het bleek echter te gaan om een door de cabaretier Böhmermann gemaakt satirisch filmpje waarin hij u een pedofiele geitenneuker noemt.

Ik kan er niets aan doen, maar ik krijg bij een dergelijke omschrijving het beeld voor ogen van een man die zich stelselmatig vermaakt met jonge geitjes. Nu is het natuurlijk niet echt netjes dat u, zonder enig bewijs, uitgemaakt wordt voor geitenneuker. Laat staan voor een pedofiele geitenneuker. U eist dan ook dat de Duitse aanklager tot vervolging van de maker van het filmpje overgaat, vanwege het beledigen van een bevriend staatshoofd. Dat schijnt in Duitsland strafbaar te zijn.

Welnu, meneer Erdoğan, ik denk persoonlijk dat u zich de Turkse ogen uit uw kop moet schamen. Dit is satire. En satire is een in Europa algemeen geaccepteerde kunstvorm, waarbij op humoristische wijze maatschappelijk kritiek wordt gegeven. Misschien gaat de desbetreffende satirist wat ver, maar het blijft satire. Echter niet volgens u. U bent de mening toegedaan dat dit valt onder 'zware misdaad tegen de menselijkheid'. U vindt het schijnbaar wel satire om een journalist die nog maar verkeerd gaapt het zwijgen op te leggen, tegenstanders van uw regering te martelen, soms met de dood tot gevolg, bevriende naties voor miljarden op te lichten en onschuldige vluchtelingen te gebruiken om uw privé bankrekening te spekken. Maar dat vind ik nou juist misselijkmakende voorbeelden van 'zware misdaden tegen de menselijkheid'.

Persoonlijk vind ik u een nietsontziende dorpsgek met waanideeën die zelfs in de middeleeuwen al ouderwets waren. Het veelvuldig schenden van de mensenrechten in uw land, vermeerderd met uw beledigingen tegen alles wat Europees is en uw debiele denkwijze, maken het dat het satirisch bedoelde filmpje meer een belediging is voor de geit in kwestie dan voor u. Het zou mij namelijk niets verbazen als u werkelijk, een beetje stiekem in de hoek van het stalletje, af en toe een lammetje neukt om deze daarna in een döner kebab te verwerken. Ik zou u dan ook graag een keer de hand willen schudden. Mijn linkerhand. Inderdaad, die waar ik mijn kont mee afveeg.

Ik zie het proces graag tegemoet.

Jan van Oranje

dinsdag 12 april 2016

Hoe was je dag schat?

Ons eerste huurhuisje. Ik weet het nog goed. Oud, maar knus. Op dag één viel de combiketel uit. Deze stond niet binnen handbereik, want stookolie stinkt ontzettend en rookt verschrikkelijk. Vanzelfsprekend valt een ketel nooit overdag uit, maar pas als het donker is. En donker was het, want de buitenverlichting deed het ook niet. En zo ging ik, na het nuttigen van een paar wijntjes, mijn nek brekend over het fietsje van de jongste en het skateboard van de oudste, op weg naar het ketelhuis in de tuin.

“Zo dood als een pier meneer” zei de monteur de volgende dag. Hij bleek schijndood te zijn. Want telkens als ik hem weer aan de praat had kon mijn vrouw douchen. Of de kinderen in bad. Of de verwarming aan. Maar niet alles tegelijk. De eigenaar hadden wij voorzichtig laten weten dat de ketel aan vervanging toe was. Helaas was de man zwaar allergisch voor alles wat geld kost. Na de ketel kregen wij te maken met niet sluitende deuren, sloten die niet meer open of dicht gingen en ramen die we beter in konden gooien om de tocht buiten te houden.

De vloer in de woonkamer werd een verhaal apart. Het grondwater had zijn weg naar boven gevonden, met als gevolg dat wij een continu waterballet hadden. Door dit extra vocht in huis kregen wij ook last van schimmel. Dusdanig, dat wij serieus overwogen om een kapper te vragen het haar wat op ons muren groeide in model te brengen. De deskundige die een kijkje kwam nemen constateerde dat de ketel aan vervanging toe was, de kozijnen verrot waren en het grondwater onder de woning een weg omhoog gevonden had. Het briljante brein dacht dat het verstandig zou zijn om een en ander te vervangen.

Dus kwam op een dag een seniel oud baasje de kozijnen vervangen en de vloer in de woonkamer voorzien van een waterkerende laag. Toen alles klaar was bleek dat we geen tochtende kozijnen meer hadden, maar fluitende. Als het een beetje waaide floten de nieuwe kozijnen de derde symfonie van Beethoven, maar dan vals en onafhankelijk van elkaar. In plaats van de woonkamer, stond nu de keuken bij elke regenbui blank. Gelukkig bleef wat de ketel betrof alles bij het oude. Na elke douchebeurt sloeg hij, zoals we inmiddels gewend waren, af. Als ik thuis kwam werd de opmerking “hoe was je dag schat?” dan ook vervangen door “volgens mij is de ketel weer uit”.

Jan van Oranje

zaterdag 9 april 2016

Op de eerste dag schiep de mens God

Stel dat God werkelijk bestaat. Het zou zomaar kunnen. En als God bestaat, dan bestaat Allah ook. Het duo God en Allah, die de wereld besturen vanuit organisatiebureau ‘De Hemel’. Elke dag even de per e-mail binnengekomen vragen, wensen en biechten behandelen. De ene helft van de wereld richt zich tot God, de andere helft tot Allah. Hoe lossen die twee dat op als hun fans tegenover elkaar komen te staan? Gooien ze een muntje op en wie 'kop' heeft wint? Of spelen ze een spelletje schaak met de wereldbevolking als pionnen? Feit is dat ze er op dit moment een aardige puinhoop van maken. Alsof ze alles ineens met hun linkerhand doen, op een maandag, met een kater. Menig manager wordt voor minder op straat geschopt.

Maar stel nou eens dat God niet bestaat. Ook dat zou zomaar kunnen. Dat wij tweeduizend en een paar jaar lang ons tot God dan wel Allah richten, terwijl ze helemaal niet blijken te bestaan. Dat hele volksstammen zijn uitgeroeid uit Zijn naam. Dat nog steeds mensen onnodig sterven omdat Hij dit zo zou willen. Dat in Afrika de boel helemaal in het honderd loopt omdat Hij niet aan geboortebeperking zou willen doen. Maar als Hij niet bestaat, wie heeft dan verzonnen dat Gods wil zal geschieden? Wie is dat marketingtechnisch meesterbrein met een dusdanige overtuigingskracht dat miljoenen mensen hem gewoon op zijn mooie blauwe ogen geloven?

God die niet bestaat. Dat is een angstige gedachte. Want vlak de gevolgen niet uit als werkelijk mocht blijken dat God niet bestaat. Dat is een economische ramp die niet te bevatten is. Kerken kunnen hun deuren sluiten, kloosters worden omgeturnd tot hotel, miljoenen mensen komen van de een op de andere dag zonder werk en er is direct een overschot aan vrijgezelle mannen. En wat gebeurt er met Vaticaanstad? Wordt dat automatisch Italiaans grondgebied, of wordt het per opbod verkocht? En wat te denken van Mekka? Want als God niet bestaat, dan bestaat Allah ook niet. En geen islam zonder Allah. Geen Islamitische Staat, geen aanslagen uit naam van Allah en, jammer jongens, ook geen 72 maagden. Want geen hemel zonder goden.

Als je daar lang over nadenkt, is het een prettige gedachte om gewoon te geloven. Te geloven dat alles wel goed komt. Dat Rutte het goed met ons voor heeft. Dat het vluchtelingenprobleem vanzelf wordt opgelost. Dat kaboutertjes onze rommel opruimen. Ik zou heel graag willen geloven, het maakt alles ineens zo simpel. Maar ik geloof niet.

Jan van Oranje