Hij draagt een vale lange regenjas die in een ver verleden betere tijden
gekend heeft. Een te grote zwarte hoed hangt laag op zijn voorhoofd. Als hij
zijn hoofd wat opricht komt een ongeschoren kin te voorschijn. Naast hem staat,
naar ik meen, zijn vrouw. Met haar rug naar mij toegedraaid. Ze heeft een fraai
figuurtje en lijkt mij, zo aan de achterkant te zien, een stuk jonger dan hij. Zodra
ze zich omdraait zie ik dat er tussen de voor- en achterkant zeker 60 jaar
verschil zit. Een kontje om te zoenen, maar een gezicht als een pruim.
De bus komt en van het een op het andere moment wordt het stel opgegeten
door het openbaar vervoer. Met enige blijdschap zie ik ook mijn bus aankomen.
Net op tijd, want de prutregen begint me danig te irriteren. De bus is tot de
laatste vierkante centimeter gevuld met natte ochtendzieke lichamen. Verregende
individuen op weg naar ergens. Naast mij staat iemand met een uit de kluiten
gewassen hond. Of een kleine pony, kan ook. Het beest stinkt in ieder geval een
uur in de wind.
De mensenmassa perst me tegen de rug van een bejaarde dame. De
regendruppels liggen als kleine diamantjes bovenop haar ouderwetse wollen vest.
Op haar hoofd draagt zij een zelf gehaakte muts. Ik probeer enige afstand tot
haar rug te bewaren, maar een wat te onstuimige passagier geeft de hele bups
zo'n zet, dat ik tegen haar aanbots. Het handvat van mijn paraplu prikt daarbij
onzacht in haar truitje.
"Kan het wat voorzichtiger!" roep ik achterom, om aan te tonen
dat ik niet de schuldige ben van deze botsing. "Er staat hier een bejaarde
dame!" Op dat moment draait de bejaarde dame zich om en ik voel het bloed
in recordtempo naar mijn hoofd schieten. Ze is hooguit achttien en op een
lelijke manier best mooi. Ze kijkt me vuil aan en zegt luid: "Bedoel je
mij soms, fossiel?" De ogen van de passagiers schieten zonder uitzondering
mijn kant op. Ineens ben ik het populairste onderwerp van de bus. Stotterend en
stuntelend probeer ik mijn gezicht nog wat te redden. Tevergeefs.
De bejaarde tiener kijkt triomfantelijk de bus rond of iedereen mijn
gestuntel wel goed heeft gezien. Ik begin te zweten onder mijn sjaal. "Als
je moe wordt van het staan opa, mag je wel even op mijn rug zitten hoor."
zegt het wicht. De bus barst in lachen uit en ik zou er ineens niets op tegen
hebben om nu in mijn uppie buiten in de zeikregen te staan. Binnen 10 minuten tweemaal
dezelfde vergissing. Vrouwen en leeftijden, niet helemaal mijn ding.
Jan van Oranje
Geen opmerkingen:
Een reactie posten