zondag 3 januari 2016

De Avondwandeling

Zeven uur 's avonds. Tijd voor mijn avondwandeling. Ik moet 10 kilometer per dag lopen. Omdat ik dat nog niet in één keer kan, doe ik het gewoon in twee keer. Heel eerlijk gezegd, is het me nog nooit gelukt. Ik loop 9,5 kilometer per dag. Maar vandaag ga ik voor de 10. Minimaal. Het wordt hetzelfde stukje parcours als vanochtend. Over de boulevard heen en terug.

Ik loop de straat op en merk het meteen. Het is nog steeds extreem warm. Echt gezond kan dit niet zijn, maar wat moet dat moet. Ik draai de boulevard op en adem meteen een stoot hete lucht naar binnen. Smerig. Alsof je een föhn in je mond hebt gestopt. Daar waar ik me vanmorgen nog de enige persoon op de wereld voelde, zo druk is het nog om zeven uur 's avonds. Ik denk dat het zand gewoon nog te heet is om overheen te lopen, want het strand is mudvol. De strandgangers zijn gegijzeld door een mijnenveld van kokendhete strandkorrels.

Het was me al eens opgevallen dat 's ochtends met name de mensen gaan lopen die liever niet gezien willen worden. Mensen met een mankementje of, zoals ik, met overgewicht. 's Avonds daarentegen lopen er alleen mensen die juist wel gezien willen worden. De meeste mannen lopen half naakt te trimmen, zodat de dames maar goed kunnen zien dat ze spieren hebben op plekken waarvan ik niet eens wist dat daar spieren zitten. Er komt een man tegemoet wandelen. Shorts en ontbloot bovenlijf. En wat voor lijf. Je zou er bijna gay van worden. Bijna hè.

Daar waar ik in de ochtend zo'n beetje alle bejaarde dorpsgenoten tegenkom, daar wordt ik in de avond door menig strak vrouwpersoon voorbij gelopen. Dat is dan wel weer een voordeel van wandelen in de avond. Net even meer te zien. Maar daar stopt het voordeel ook meteen. Want het is heet op de boulevard. Ik snak naar een stukje schaduw. Al was het een milliseconde schaduw van een lantaarnpaal, alle beetjes zijn welkom. Het zweet komt uit plekken die normaal gezien onmogelijk zweet kunnen produceren. Ik ben drijfnat. En ik heb pas 500 meter van de 5 kilometer erop zitten.

Maar ik ga door. Want vandaag moet het me lukken. Ik loop door. Blik op oneindig. Verstand ook. Heel langzaam kom ik in een soort roes. het helpt een beetje. Ik kijk naar de goedgevulde terrassen en zie een man met open mond zijn eten naar binnen werken. Het lijkt wel een ongeluk in een tunnel, zo smerig. Een meisje, ik schat haar 20 lentes jong, staat achter een ijskraam. Ze kijkt verveelt. Niemand neemt een ijsje. Misschien dat het zal helpen als ze niet € 2,50 per bol vraagt.

Ik hoor opvallend veel Russisch om me heen. Ik verdenk Poetin ervan dat hij al een invasie van Europa is begonnen en zijn leger, als toeristen vermomd, de grens over heeft gestuurd. Het zou me niets verbazen. Ik kom weer bij het hellende gedeelte van mijn wandelroute. Was dat 's ochtends al zwaar, nu is het bizar. Ik sleur mezelf omhoog en krijg nog meer respect dan ik al had voor de wielrenners in de Tour de France die zichzelf bergop sleuren. En mijn helling is maar 100 meter. Ik neem een slokje water uit het flesje dat ik had meegenomen. Het is lauw geworden. Beetje vies.

In de verte zie ik het keerpunt. Het is welkom. Erg welkom. Teruglopend snak ik nog meer naar schaduw. Ik vond de hoogbouw altijd twee keer niks, maar nu ben ik er dankbaar voor. Schaduw. Heerlijke schaduw. En daarna weer de brandende ploert. Het lijkt wel alsof de zon twee keer zo heet is als je uit de schaduw komt. Mijn water is inmiddels van lauw naar warm gegaan. Alsof ik een bakkie thee drink dat niet eens naar het theezakje heeft mogen kijken. Van beetje vies naar ronduit smerig. Het zweet loopt in mijn ogen en mijn zonnebril weigert nog langer op mijn neus te blijven hangen.

Nog een paar honderd meter. Dan mag ik de boulevard verlaten en is het nog 2 minuten lopen naar huis. Vol in de schaduw. Ik kan bijna niet wachten, want ik ben kapot. Echt helemaal leeg. Van vermoeidheid kijk ik naar beneden en loop bijna een kinderwagen in. Dat kleintje zal nooit weten hoe dicht hij bij een totale verpletting geweest is. Ik verlaat de boulevard en steek de drukke winkelstraat over. Een man komt aanlopen en wil nog net voor mij langs. Verkeerde beslissing, want ik ruik de stal en dan heb ik geen remmen. Hij loopt tegen mij op en leert mij de mooiste vloeken. Wat kan taal toch prachtig zijn.

Ik ben thuis. Zwetend, moe, Leeg. Maar ik heb het wel gedaan. De 10 kilometer op één dag zijn volbracht. Daar waar ik in oktober van 2014 nog geen 50 meter kon lopen, loop ik nu 10 kilometer. Het interesseert me geen reet of iemand dit leest of dat mensen dit raar vinden, maar ik ben trots op mezelf. Zo trots als een hond met 7 lullen. Op naar de 20 kilometer.

Jan van Oranje

Geen opmerkingen:

Een reactie posten