Hij keek mij recht aan. Ik
zag de twijfel in zijn kleine kraaloogjes. Moet ik blijven zitten of vluchten?
De reuze kakkerlak zat daar op mijn broodje kaas, te genieten van het
nazomerzonnetje, alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Zelden zo’n
uit de kluiten gewassen exemplaar gezien. De zojuist door mij genomen hap hing
nog half in mijn keel, maar ik wist nu al dat deze er zo meteen kokhalzend uit
zou vliegen.
De door mij gealarmeerde serveerster kwam nonchalant aanschuifelen. Haar
megabillen natrillend in haar half doorschijnende legging bij elke stap die ze
deed. Door de brok brood in mijn keel kon ik slechts vage geluiden maken,
onderwijl wijzend naar de kakkerlak, die het zo nodig vond om juist mijn
broodje kaas uit te kiezen als vakantiewoning. Ik probeerde niet te denken aan
de hoeveelheid kakkerlakbroedsel die ik wellicht zojuist mijn keelgat in had
geslikt.
De troela keek naar de kakkerlak alsof zij en het monster al jaren bevriend
waren. Het zou mij niets verbazen. Met een tik van haar op een braadworst
gelijkende vinger dwong ze haar kakkerlakkenvriend zich te verwijderen van mijn
broodje kaas. Ze gaf mij een blik die mij duidelijk maakte dat ik me niet zo
moest aanstellen en drilde weer terug naar haar plek achter de bar. Met enige
moeite hees ze zich op een kruk, waarbij ik niet kon wachten op het moment dat
deze spontaan in haar zou verdwijnen, als ware zij Hans Klok himself. Haar meer
dan stevige D cup plaatse zij met beide kolenscheppen met een stevige bons op
de bar. Mevrouw had zich weer geïnstalleerd en de hele wereld mocht het weten.
Mijn weerzin won het ondertussen van mijn honger en met een flinke boog
schoot het sompige deeg met kaas en al mijn keel uit, achtervolgt door de rest
van mijn maaginhoud. Mij met een smerige smaak in mijn mond achterlatend. De
kakkerlak zag ik ondertussen snel weer naar binnen rennen, zo snel zijn vele
pootjes hem konden dragen. Ik verliet het terras en besloot op zoek te gaan
naar een ander onderkomen voor mijn dagelijkse bakje koffie met broodje kaas.
Dit heb ik nu gevonden bij de bakker in ons dorpje. Het zaakje ligt in dezelfde
straat als het kakkerlakkenterras, dus ik hoef er niet eens voor om te lopen.
“Echt Hollands” hangt er boven de gevel. Hoewel ik normaliter juist verre
blijf van alles wat “echt Hollands” is, neem ik toch de gok en besluit de
galsmaak in mijn mond weg te spoelen met een kopje koffie. Ik wordt vriendelijk
ontvangen door een fris ogende jongedame zonder drilbillen. Achter in de zaak
staat een oudere man brood te bakken. Zal vader wel zijn schat ik zo in. Moeder
is bezig de voorraad van het barretje aan te vullen. “Kan ik u helpen?” vraagt
het meisje achter de balie vriendelijk. Het ruikt binnen naar vers brood en dat
maakt hongerig. Dus broodje kaas bij mijn bakje koffie. Voorzichtig neem ik een
klein slurpje van de koffie. Lekker, dat wordt straks een tweede. Misschien is
die wel gratis. Hoewel, als een zaak "Echt Hollands" heet, dan moet
je wat dat betreft je verwachtingen niet te hoog instellen. Vader maakt ondertussen
mijn broodje klaar in het keukentje. Netjes pakt hij de plakjes kaas met een
tang en deponeert deze op het broodje. Het broodje kaas is wat ik van een
broodje kaas mag verwachten. Meer dan vers broodje, echte boter en niet te
scheutig met de belegen kaas. Ik draai het broodje om en om. Geen beestjes. Ik
neem een flinke hap en geniet, ondertussen een lieve glimlach van de jongedame
achter de balie verwerkend. Gezellig, echt Hollands…….
Geen opmerkingen:
Een reactie posten