Nog geen jaar geleden waren
wij gelukkig in onze woning in ons knusse dorpje aan de kust. Op de een of
andere manier had ik het gevoel dat het eindstation nu wel zo'n beetje was
bereikt. Wat kon ik nog meer wensen in een huis? Fijn terras op het zuiden,
beetje zeezicht, leuke tuin, zwembad, lekkere ruime keuken, separate eetkamer,
ruim voldoende slaapkamers en een garage voor een compleet wagenpark. Maar ja,
net als je tevreden achterover wilt gaan leunen om rustig te gaan genieten van
hetgeen je met tientallen jaren bikkelhard werken bereikt hebt, is daar ineens
een mankementje aan je longen. Plop….. vanuit de zevende hemel val je dan
ineens met beide benen op de keiharde vloer.
"U moet in een gelijkvloerse woning gaan woning meneer" zei de
dokter. Oh ja, doen we even. Een huis zoeken wat net zo naar mijn zin is als de
huidige, met minimaal 4 slaapkamers (drie kinderen), maar het liefst 5 (ik werk
ook weleens vanuit huis) en dan ook nog gelijkvloers. No fucking way.
Onmogelijk te vinden. Of ik moet genoegen nemen met een oude dorpswoning. Heel
leuk, maar te vaak te vochtig en dat mocht dus ook niet. Het werd dus een
noodsprong, een appartement. "Weet je wat" zei mijn vrouw, "gaan
we lekker in het centrum wonen. Niet te ver van het kantoor en op loopafstand
van het strand en de terrasjes. Gezellig". Nog steeds verdenk ik haar
ervan dat ze het slechte nieuws een positieve draai heeft willen geven.
In het begin ging het allemaal wel. Maar toen begon het seizoen en werd het
zo stikkend heet dat alle ramen 's nachts open moesten. En dan heb je dus
weinig aan het extra geluidswerend dubbel glas. Elke nacht liggen we nu op de
maat van de muziek te stuiteren, die ons wordt toe geblazen vanaf de terrasjes
'die zo lekker dichtbij liggen'. Dat gaat door tot een uurtje of 3. Dan loopt
alles leeg en wordt precies onze straat gebruikt als route naar huis. Onder ons
terras stoppen de met alcohol volgegoten jongeren om hun muzikale talenten ten
gehore te brengen. Ik denk dat de akoestiek goed is. Anders zou ik het ook niet
weten. Vlak voor het moment dat ik besluit er toch maar een emmer water over
heen te gooien, druipt men af. De lafbekken.
Ik draai me op mijn andere oor en kan alleen maar hopen dat ik met het
bovenliggende oor doof ben. Niet dus. Ik begin langzaam in een heerlijke slaap
weg te zakken. Brrrrrrrrrrroeoeoemmmm, traaaaiiiingggg, tingingingelinging…..
De glasbakken worden geleegd. Om 4 uur 's nachts. Ik zit rechtop in bed en ben
blij dat ik het aan mijn longen heb en niet aan mijn hart. Na een kwartier is
het karwei geklaard en wordt de glasbakkenkar meteen opgevolgd door de
vuilnismannen. Het is inmiddels half 5. Ik ga op mijn buik liggen en trek een
kussen strak over beide oren. Helpt geen bal. Troooong… tuuut….. tuuut …..
tuuut…. De gemeentelijke schoonmaakdienst heeft besloten om vanwege de hitte de
straat dagelijks 's nachts schoon te maken met zo'n klote wagentje met zo'n
ronddraaiende klote bezem. Zwoeg, zwoeg, zwoeg…. je hoort de bezem zijn best
doen. Vier keer gaat het karretje heen en weer voordat de ambtenaar tevreden
is.
Het is kwart over 5 geworden. Ik moet verdomme al een hele tijd pissen,
maar ik gaf het in slaap vallen voorrang. Grote fout. Telkens als ik half in
slaap ben gevallen schrik ik wakker omdat ik meteen begin te dromen dat ik in
bed aan het plassen ben. Dus plassen, wat water drinken en terug in dat vies
warme bed, met dat nog viezere snikhete kussen. Mijn ogen worden zwaar. Ik
begin in slaap te vallen. Ik draai me met een glimlach op mijn zij. Ik ben nog
halverwege de draai als ik een groep onverstaanbare zo hard hoor ouwehoeren dat
het voor mijn gevoel uit een megafoon moet komen. Het blijkt het schoonmaakteam
te zijn die dagelijks de stranden reinigt. Ze hebben onze straat gekozen als
verzamelterrein omdat 'het zo lekker dicht bij het strand ligt'. Je zou denken
dat iedereen daar wel weet wat ze moeten doen. Jammer dan, dagelijks krijgt
iedereen zijn of haar instructies, waardoor ik er helaas niets aan kan doen dat
de gedachte boven komt druipen dat je wel een hele heftige vorm van
verstandsverlies moet hebben om dat werk te kunnen vervullen.
Ik kijk op de wekker, die ik een beetje naar het licht moet keren, omdat
het lampje al jaren kapot is. Maar ik ben nu eenmaal aan dat ding gehecht. Al
meer dan 20 jaar mijn trouwe wekvriend. Het is half zeven. Het wordt al een
beetje licht buiten. Rong, rong, rong…. het rolluik van de supermarkt aan de
overkant gaat omhoog. Je hoort het rolluik smachten om een paar druppeltjes
olie. Maar ja, crisis hè. Liever de hele buurt rechtovereind in bed dan een
paar druppels olie in dat ding gieten. En dan ook nog de hele nacht het gebrom
van de airco van de bovenbuurman. Hebben het ook warm zeker. Ik wens ze een
vreselijke keelontsteking toe.
Ik ben het zat en besluit uit bed te stappen. Als een zombie loop ik naar
de badkamer. In het voorbijgaan kijk ik in de spiegel en zie een driedubbel
stel wallen met een afmeting waar de Amsterdamse dames van plezier spontaan op
zouden verdwalen. Onder het ontbijt gooi ik het eruit. "Ik ben dit kutappartement
kotsbeu en ga hoe dan ook voor oktober terug naar een normale woning zonder
muziekfeestjes, schoonmakers, vuilniswagens, strandschoonmakers, krakende
rolluiken en bovenburen die het warm hebben. Ik wil rust. Ik wil slapen.
"Oh gelukkig", zegt mijn vrouw. "Ik was al bang dat je het hier
naar je zin had……"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten