Ze had het bijna gehaald.
Honderd jaar. Maar om de een of andere reden heeft het niet zo mogen zijn voor
oma. Eén dag, nog geen 24 uur, voordat ze de mijlpaal van honderd zou halen,
blies ze haar laatste adem uit. Het koninklijk telegram stond op de kast. Mijn
opa was haar al wat jaartjes eerder voorgegaan. En dus was er nu definitief een
einde gekomen aan het duo 'Opa & Oma'.
"We gaan naar opa en oma" bezorgde ons als kind altijd vrolijke
kriebels. Niet alleen door de spannende grote reis, helemaal van Brabant naar
Amsterdam. Naar opa en oma gaan was een feestje, met alle rituelen. Opa en oma woonden
heel lang aan het IJ, in Amsterdam Noord. In een klein huisje, met een kleine
woonkamer, een kleine keuken, een kleine slaapkamer en een nog kleinere
badkamer. Een kabouterhuisje voor oude mensen, in de wijk 'Vogelenbuurt'. De
gemeente had zich er bij het uitdelen van de straatnamen makkelijk van af
gemaakt. Eerste Vogelenstraat, Tweede Vogelenstraat, etc. Tot de Zesde Vogelenstraat.
Waarom moeilijk doen als het makkelijk kan. Opa en oma woonden aan de
Vogelkade. Kon opa fijn bootjes kijken. Als er een langs kwam welteverstaan,
want dat gebeurde zelden tot nooit.
Bij aankomst had oma ons al gewaarschuwd dat we gerust een snoepje mochten
pakken, maar dan wel uit het speciale 'voor kinderen' snoeptrommeltje. Het
andere trommeltje zat vol met heerlijke nougatblokken, maar die waren voor opa.
En de 'kletskoppen' in het koektrommetje boven op de kast waren voor de visite.
Binnen 10 minuten hadden wij de nougatblokken opgevreten, met als toetje de kletskoppen.
Mijn opa was een echte 'opa' opa. Klein mannetje, hoedje op zijn kale hoofd
en altijd vrolijk. Aangekomen in het kleine huisje gingen we vaak wandelen met
opa. In het Vliegenbos. In dat hele bos was geen vlieg te bekennen trouwens.
Wel muggen. Na het wandelen had oma dan het eten klaar. Echt oma eten;
draadjesvlees, aardappelen en bloemkool met een papje. Als toetje stoofpeertjes
of tuttifrutti. Ik weet nog dat oma zilver bestek had. Heel prettig als je dan
met je kiezen, vol met vulling, op je vork beet.
En dan ineens was het voorbij. Werden we weer met vier kinderen achter op
de bank gepropt van de Renault 16 van mijn vader. Steevast kotste ik dan de
longen uit mijn lijf door een overdosis nougatblokken. Maar dat kan ook aan de
snoepzak, die oma nog snel even in onze handen drukte, gelegen hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten