zondag 3 januari 2016

Een bloederig verhaal

Op mijn leeftijd is het verstandig om in ieder geval één keer per jaar je lichaam te laten doormeten. Tenminste, dat zegt mijn dokter. En die beste man heeft er voor geleerd (neem ik aan) en zal het dus wel het beste weten. Bij zo'n check-up hoort ook een bloed onderzoekje. Kijken of je enge ziektes hebt. Nu behoor ik tot de groep mannen die niet spontaan tegen de vlakte gaat als ze bloed zien, dus vol goede moed ging ik richting ziekenhuis.

Nu weet ik niet of de lezer ooit in het ziekenhuis in mijn dorpje is geweest, en dan speciaal op de afdeling bloedafname, maar dat is amateurisme troef. Zeg maar 50 jaar terug in de tijd. Minstens. Ze gebruiken nog net niet dezelfde naald voor elk slachtoffer. Ik meld me bij de receptie, krijg daar een doorverwijzing voor de afdeling bloedafname en zoek mijn plaats in de lange rij overige gelukkigen. Na een kleine twee uur wachten (dat schijnt dus snel te zijn) mag ik eindelijk. Ik word door een erg kordaat optredende oudere verpleegster, met armen als boomstammen en een snor waar de veldwachter uit Swiebertje jaloers op was, in een stoel gesmeten. Het is een mevrouw met een nare uitstraling dus ik denk: “Dat begint al lekker.”

Na een tijdje gewacht te moeten hebben komt er een jonge verpleegster op me af. Waarschijnlijk is het mode, want ook deze dame gaat het niet redden met alleen wat hars om haar bovenlip weer kusklaar te krijgen. “Gedverdemme”, denk ik, “je wilt dan toch niet weten hoe deze prikmuts er voor de rest uit ziet.” Deze vrouwelijke uitvoering van een Grizzly beer trekt de band om mijn arm lekker strak aan en de naald wordt in mijn arm geramd. Zonder resultaat, want er valt geen enkele druppel in de fles. Dus trekt ze de naald er uit en probeert het nog een keer. Nu met wat meer kracht. De naald buigt nog net niet krom. Helaas, wederom komt er geen bloed. Dan begint ze de naald in mijn arm wat heen en weer te bewegen dus ik denk: “Dat gaat lekker; ik kan het nog beter zelf doen.” Maar dat mag dus niet.

“Bertha (alle vrouwen met een snor heten, heel vreemd, Bertha), Bertha, kan jij hier nog iets van maken?” vraagt de jonge berin aan de oude berin. Deze komt aangestormd, haalt de naald er uit en plaatst deze opnieuw in mijn arm. Er vallen nu wat druppeltjes bloed in de fles maar om nou te zeggen dat het snel gaat is een overstatement. Dus na iets van tien minuten zegt Bertha tegen mij: “Nou meneer, dat wordt helemaal niets met u. We stoppen er mee!” Ze haalt de naald uit mijn arm en maakt de band los.

Vreemd hoor, mij hadden ze juist geleerd dat je die band direct los moest maken zodra de naald in de ader zit.

Jan van Oranje

Geen opmerkingen:

Een reactie posten